Objectnummer: IE.4

Objectnaam: Immaterieel Erfgoed: het levend houden van oude muziek

Oude muziek uit de renaissance en barok wordt gespeeld op de virginaal, sopraan en andere muziekinstrumenten, zoals de theorbe, een renaissance luit.

Met het levend houden van de traditie van oude muziek uit de renaissance en barok zijn aanknopingspunten te vinden met immaterieel erfgoed. Er werd in deze eeuwen met name vooruitgang geboekt op het gebied van de wereldlijke muziek (profane muziek).Vernieuwingen waren de ontwikkeling van het Franse chanson, de Italiaanse madrigaal, de Engelse ayres etc. Net als bij andere kunststromingen was de muziek vooral internationaal georiënteerd.

Het Buitenmuseum heeft een goede replica van een virginaal uit 1643 van Andreas Ruckers uit Antwerpen (objectnummer JvG5). Vanaf de 17de eeuw ontstond een repertorium voor zuiver instrumentale muziek van luit, virginaal, klavecimbel en strijkers. Aan deze muziek wordt in huiskamerconcerten in het Jan van Goyenhuis en Paulus Potterhuis aandacht besteed. De muziekinstrumenten worden ook wel als begeleiding gebruikt voor religieuze en profane zang.

Naast Hollandse componisten als Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) en Constantijn Huygens (1596-1687) wordt ook aandacht besteed aan de Italiaanse componisten, maar de nadruk ligt bij het Buitenmuseum duidelijk op de Hollandse componisten.

De muziek van Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) bevindt zich op het snijvlak van renaissance en barok. Sweelincks traktaat met compositieregels blijkt gebaseerd op de derde druk van de Venetiaanse Zarlino’s beroemde en wijd en zijd in Europa verspreide muziek- en compositieleer Istitutioni harmoniche. Door Duitse leerlingen werd vervolgens dit werk gekopieerd en op basis hiervan werd weer nieuw werk gemaakt. Sweelincks’ klavieroeuvre is in stilistisch opzicht nauw verwant met klaviercomposities van Andrea Gabrieli, de organist van de San Marco in Venetië.

De 17e eeuwse diplomaat en secretaris van de Oranjes, Constantijn Huygens was amateur-musicus. Zo schreef Huygens in 1647 de liedbundel Pathodia Sacra et Profana Occupati, oftewel “Gevoelige liederen, geestelijke en wereldlijke, door een drukbezet man”. Hij speelde klavecimbel, luit en gamba. Huygens had een uitgebreide muziekverzameling, waarin psalmuitgaven, Franse chansons met luitbegeleiding, instrumentale werken en Italiaanse aria’s en madrigalen (vaak met teksten van Petrarca). Meer nog als componist kennen we Huygens als dichter. In zijn gedichten noemde hij zijn echtgenote Suzanna van Baerle, zijn Sterre, naar het voorbeeld van dichters als Petrarca die zijn geliefde ook ‘Stella’ noemde. 

Concerten in het Buitenmuseum

Muziek speelde een bindende rol, passend bij de intieme sfeer van het familieleven in de woonhuizen van deze wereldberoemde schilders. In de schilderkunst van de Gouden Eeuw werd het verbindende karakter van de muziek soms figuurlijk opgevat. Zo leert Jan Steen ons dat. Hij is de schoonzoon van de huurbaas van Paulus Potter, Jan van Goyen. Het gezin woonde in het pand ernaast. Jan Steen schilderde een schilderij waarop een musicerend gezelschap, mogelijk de dochters van Van Goyen en de echtgenote Annetje van Goyen. Het schilderij duidt waarschijnlijk op goed huwelijks leven leiden. Ze zijn met elkaar in harmonie. De tekst op de virginaal luidt: Musica pellit curas ofwel muziek verdrijft de zorgen en (Soli) Deo Gloria, een spreuk waarbij de muziek als werk van God beschouwd wordt. Componist Johann Sebastian Bach (1685 -1750) ondertekende zijn werk met deze woorden.

Vanaf onze opening in 2017 organiseren we regelmatig huiskamerconcerten, waarbij de muziek van Huygens en Sweelinck ten gehore worden gegeven. Ook andere muziek komt aan bod.

In mei 2019 werd muziek van o.a. Monteverdi (1567-1643) en Caccini (1551-1618) in de huiskamers van hun Hollandse tijdgenoten: de schilders Paulus Potter, Jan van Goyen en Jan Steen ten gehore gegeven. De muziek wordt uitgevoerd door het barokensemble Il concerto delle donne*. Het allereerste ”Concerto delle donne” is ontstaan aan het hof in Ferrara in 1580, in de overgang van de late renaissance naar barok. Deze kleine concerten (zang en instrumentaal) van zeer getalenteerde (hof)dames voor intimi, krijgen tot heden veel navolging.

Bij de opening van het jaar 2020 werd muziek van Isabella Leonarda, Barbara Strozzi, Tarquinio Merula, Francesco Cavalli, Giovanni Girolamo Kapsberger en Bellerofonte Castaldi ten gehore gebracht. Inspirator voor dit concert is de componiste Isabella Leonarda(1620-1704).In 2020 is het namelijk 400 jaar geleden dat ze is geboren. Zij was een non in Novara (Italië) en een van de productiefste componisten uit de barokperiode. Ze componeerde niet alleen voor vrouwen maar ook voor mannen, en voor snaarinstrumenten.Ook was zij de eerste vrouw die sonates publiceerde. Het kloosterleven was in die tijd een manier voor aristocratische vrouwen om carrière te maken. Haar stijl is een mix van vroege en hoge barok.